İSLAM İLMİHALİ
♦
De Handboek van een Aflāṭūnī
Abū Ḥātim Yāsīn Al-Salafī
Shaykh al-Islām Abū Ismāʾīl al-Harawī (o. 481 hijri) zei: “De Ashʿarīs worden gezien als de verwijfde van de Muʿtazilah” |
Onder het hoofdstuk “DOCTRINES EN WETSCHOLEN IN DE ISLĀM”, vinden een sub hoofdstuk genaamd “De definitie van wetschool”. Vervolgens beschrijft de auteur wat een wetschool is, en beschrijft het als “de opvattingen die voortkomen uit interpretatieverschillen onder de geleerden van een religie”. Vervolgens vertelt de auteur dat er verschillende stromingen bestaan, en dat ze fundamenteel niet gescheiden zijn. Hij vertelt dat ze zich allemaal baseren op de Quran en Sunnah. Zaken waarover geen expliciete en definitieve richtlijnen zijn, hebben geleerde interpretatieverschillen.
Er zijn een aantal fouten die cruciaal zijn om te benoemen. De auteur beweert dat er verschillende stromingen zijn, en dat ze fundamenteel niet gescheiden zijn. Dit gaat tegen de Sunnah van de Profeet in, aangezien de Profeet ons heeft geïnformeerd dat de Ummah zal opsplitsen.
Op de autoriteit van ʿAbdullāh ibn ʿAmr, vertelt de Profeet: “Mijn Ummah zal opsplitsen in 73 groeperingen, waarvan zij allemaal naar het Vuur gaan, behalve 1 groep”. Zij vroegen: “Wie zijn zij (de geredde groep)” – De Profeet zei: “Zij die mij volgen en mijn metgezellen” [Tirmidhī 2641]. |
De persoon haalt veel zaken door elkaar. Zo zegt hij “interpretatieverschillen onder de geleerden van een religie” – wat verwijst naar interpretatieverschillen in furūʿ (vertakkingen van de religie). Hij laat het lijken alsof er interpretatieverschillen zijn in de fundamenten van de Islam (Uṣūl), aangezien hij daarna zegt: “en dat ze fundamenteel niet gescheiden zijn”. Als deze groepen fundamenteel niet gescheiden zijn, waarom zegt de Profeet: “behalve 1 groep”?
In de overlevering op de autoriteit van Jābir ibn ʿAbdillāh, waarin de Profeet (ﷺ) zei: “Er zal altijd een groep van mijn Ummah op de Waarheid blijven. Zij die hen verraden of tegenwerken kunnen hen (deze groep) niet schaden” [Muslim 1923, Tirmidhī 2229] |
Hier vertelt de Profeet dat er een groep op de waarheid zal blijven, wat een indicatie geeft dat de andere Moslims niet op de waarheid zullen zijn tot de Laatste Dag. De auteur zegt: “Hij vertelt dat ze zich allemaal baseren op de Quran en Sunnah”. Als zij zich allemaal baseren op de Quran en Sunnah, waarom zegt de Profeet: “behalve 1 groep” en “Er zal altijd een groep van mijn Ummah”. De Profeet verwijst naar een specifieke groep onder de Moslims die op de Waarheid zullen blijven. De Quran en Sunnah is de Waarheid, wat dus een indicatie geeft dat de andere Moslims hun leiding zullen nemen buiten de Quran en Sunnah. De uitspraak “Zaken waarover geen expliciete en definitieve richtlijnen zijn, hebben geleerde interpretatieverschillen”, geeft opnieuw aan dat de auteur verwijst naar furūʿ (vertakkingen van de religie) en niet naar fundamenten. Wat is het bewijs dat verschillen toegestaan zijn in furūʿ?
De Profeet zei dat de groep die op de Waarheid is, degene zijn die: “die mij volgen en mijn metgezellen”. Het is bekend dat de metgezellen meningsverschillen hadden in furūʿ, zoals het gebed, vasten en andere zaken, en toch verwees de Profeet dat zij de geredde groep zijn. Dit geeft een indiciatie dat de Islam is onderteverdelen in fundamenten en vertakkingen (furūʿ of ook wel fiqh genoemd).
Om aan te tonen dat er in fundamenten verschillen zullen ontstaan, en dat er Moslims zullen komen die een gevaar vormen voor de Ummah, is het belangrijk dat we het volgende vers analyseren.
Allah zegt: “Hij is Degene die het Boek naar jou heeft geopenbaard. In het Boek zijn er duidelijke verzen – dat zijn de fundamenten van het Boek. De andere verzen zijn dubbelzinnig (hebben verschillende betekenissen). Degene die een ziekte in hun hart hebben, volgen de dubbelzinnige verzen, om corruptie te veroorzaken en zoeken naar de verborgen betekenissen ervan…” [3:7]. |
De auteur zegt: “Zaken waarover geen expliciete en definitieve richtlijnen zijn, hebben geleerde interpretatieverschillen”. Hij toont hiermee aan dat deze interpretatieverschillen toegestaan zijn, aangezien hij aan het begin zei: “dat ze zich allemaal baseren op de Quran en Sunnah”.
Op de autoriteit van ʿAʾishah heeft de Profeet gezegd: “Als jij degene ziet die de dubbelzinnige verzen volgt, kijk dan uit voor hun. Dit zijn namelijk degene die Allah heeft opgenoemd in Zijn Boek” [Bukhari 4547]. |
Als alle geleerden zich baseren op de Quran en Sunnah, en er zaken zijn waar geen expliciete en definitieve richtlijnen voor zijn, en dat interpretatieverschillen vervolgens toegestaan zijn, waarom zegt de Profeet dan: “kijk dan uit voor hun”.
Omdat de Profeet hier spreekt over de mensen van dwaling en innovatie, die op zoek gaan naar dubbelzinnige verzen, om zo hun corruptie te kunnen bewijzen. Een persoon van dwaling kan nooit zijn corrupte bewijzen vanuit duidelijke verzen.
Het bewijs voor deze interpretatie, en wat dit ondersteund is de interpretatie van de vrome voorgangers. Imam ibn Majah (o. 273 hijri) plaatste deze overlevering onder het hoofdstuk “Het wegblijven van innovatie en discussies” [Kitāb Al-Muqaddimah h7].
Om zijn deceptie te bewijzen, haalt hij een overlevering aan waarin wordt vertelt dat de Profeet Muʿādh heeft gestuurd naar Yemen en hij zei tegen hem: “Hoe zal je oordelen”? – Hij zei: “Met dat wat in het Boek van Allah is” – De Profeet zei: “Wat als het niet in het Boek van Allah is”? – Hij zei: “Dan met de Sunnah van de Boodschapper”. De Profeet zei: “Wat als het niet in de Sunnah van de Boodschapper is”? – Hij zei: “Dan zal ik ijtihād verrichten met mijn opinie”. De Profeet zei: “Alle Lof is voor Allah, Degene die succes schenkt aan de Boodschapper van Allah” [Tirmidhī 1327]. Hij vertaalt het woord ijtihād niet. |
Deze overlevering is zwak verklaard door een groep van de geleerden, maar sommige hebben gezegd dat het authentiek is. Wat de mensen van dwaling vaak doen is een overlevering handhaven zonder context van andere overleveringen. Deze overlevering spreekt over furūʿ, aangezien er geen ijtihād bestaat in de fundamenten van de Islam. Wat dit aantoont is dezelfde overlevering die de auteur aanhaalt. De verschillende groepen binnen Ummah, waarvan 1 groep gered is, gebruiken allemaal ijtihād. De Profeet zei dat ze allemaal naar het Vuur gaan, behalve 1. Waarom zegt de Profeet nu: “Alle Lof is voor Allah” als antwoordt op Muʿādh? De Profeet prijst Muʿādh voor zijn ijtihād. Een persoon van dwaling, een persoon die behoort tot de 72 groepen kan zeggen: “Ik doe ijtihād, en er zijn meningsverschillen”. Desondanks gaat hij nog steeds branden, wat een indicatie geeft dat dit spreekt over fiqh en niet fundamenten.
De overige groepen binnen de Ummah die niet op de Waarheid zijn, verrichten allemaal ijtihād en oordelen op basis van de Quran en Sunnah, aangezien het Moslims zijn. De Profeet noemt hun Moslims, wat betekent dat ze de Quran en Sunnah zien als oordeel, maar nog steeds niet op de Waarheid zijn.
Dit betekent dat er een onderscheidende factor is tussen alle groepen, en dat is het begrip en de correcte interpretatie. Dus 1 groep binnen de Ummah is op de Waarheid, wat betekent dat ze de juiste interpretatie hebben. Maar als er meningsverschillen zijn in interpretatie en dit is toegestaan, zoals de auteur benoemd, waarom zegt de Profeet dat de meerderheid binnen de Ummah die een andere interpretatie hanteren naar Jahannam gaan en niet op de Waarheid zijn? Dit betekent dat de geredde groep, de enige groep die op de Waarheid is, de correcte interpretatie hebben, wat spreekt over de fundamenten van de Islam, anders zeg je dus dat alle verschillende interpretatieverschillen in furūʿ leiden tot het Hellevuur, terwijl de Profeet Muʿādh prijst voor zijn interpretatie en ijtihād.
De auteur is een voorstander van Kalām, wat betekent dat hij gelooft dat het verstand voorrang krijgt over de Quran en Sunnah. Muʿādh gebruikt eerst de Quran en Sunnah, en vervolgens verricht hij ijtihād, afkomstig vanuit de Quran en Sunnah. Dat is niet wat de mensen van Kalām verrichten. Zij geloven namelijk dat het verstand alleen gebruikt wordt in zaken van geloofsovertuiging, en dat de teksten in overeenstemming moeten zijn met het verstand. Aangezien Muʿādh gestuurd is naar Yemen om de mensen van het Boek op te roepen tot de Eenheid van Allah, wat onderdeel is van geloofsovertuiging.
Ibn Abī Sharīf Al-Maqdisī zegt: “Elk woord dat voorkomt in de wetgeving (van Allāh), dat wordt toegeschreven aan het Heilige Wezen (Allāh), of dat een naam of eigenschap aan Hem geeft, die in strijd is met de intellect…dan verwerpen we het vanwege de verzonnenheid, fout of vergissing van de overleveraar” [Al-Musāmarah p. 27]. |
Dit gaat in tegenstrijd met de overlevering waarin Muʿādh is gestuurd naar Yemen en vervolgens ijtihād verricht. Muʿādh gebruikt eerst de Quran, vervolgens de Sunnah, en verricht daarna ijtihād. De mensen van Kalām gebruiken eerst het verstand, en daarna de Quran en Sunnah.
Vervolgens verdeeld hij Islam in geloofsovertuiging en fiqh. Dit is opnieuw een deceptie, aangezien het nu lijkt dat er verschillen mogen zijn in geloofsovertuiging. Vervolgens vertelt hij dat geloof algemeen verdeeld kan worden in twee groepen. De mensen van de Sunnah en de mensen van innovatie. Hij zegt dat de mensen van de Sunnah degene zijn die de overleveringen volgen van de Profeet, en de mensen van dwaling zijn degene die de overleveringen op hun eigen manier interpreteren volgens hun eigen wensen en verlangens. Vervolgens vertelt hij dat de mensen van de Sunnah bestaan uit Salafīs, Mātūrīdīs en Ashʿarīs.
Dit is de volgende deceptie van de auteur. Hij laat het lijken alsof de Mātūrīdīs en Ashʿarīs de Sunnah volgen, aangezien hij hun plaats in de categorie van “Mensen die de Sunnah volgen”.
Fakhr dīn Rāzī vertelt dat de mensen van Kalām de overleveringen die āḥād (overleveringen die niet mutawātir zijn) niet accepteren in geloofsovertuigingen.
Fakhr dīn Rāzī zegt: “Wat betreft het vasthouden aan khabar al-āḥād in kennen van Allah (geloofsovertuiging) is niet toegestaan” [Ta’sis p. 212]. |
Hoe kan je dan zeggen dat Mātūrīdīs en Ashʿarīs behoren tot “degene die de overleveringen volgen van de Profeet”. Hoe volgen de mensen van Kalām de overleveringen, als zij khabar al-āḥād verwerpen?
Vervolgens beschrijft hij de mensen van dwaling als mensen die “de overleveringen op hun eigen manier interpreteren volgens hun eigen wensen en verlangens”.
Dat is precies wat de mensen van Kalām doen. Zij plaatsen het verstand boven de tekst en interpreteren het op hun eigen manier, volgens hun eigen wensen en verlangen.
Al-Ijī (o. 753 hijri) zegt: “De weg naar het bewijs van de Schepper, het kennen van de profetie en al het andere waarvan de geldigheid van de overlevering afhankelijk is, is slechts door middel van de intellect. Het (de intellect) is de basis van de overlevering waarvan de geldigheid ervan afhangt” [Al-Mawāqif 1/207]. |
Hun kunnen de mensen van Kalām de volgers van Sunnah zijn als zij de Sunnah minachten en vernederen. En vervolgens het verstand definitief maken?
Fakhr dīn Rāzī zegt: “Het is alleen vastgesteld dat overleveringen vermoedelijk zijn en dat het rationele definitief is” [Ma’alim p. 25]. |
Wat bewijst dat de mensen van Kalām niet de volgers zijn van de Sunnah is te vinden in de auteur zijn eigen woorden. Hij beschrijft Salafiyyah als een groep die “geleerden die de opvattingen van de Metgezellen en de Opvolgers over geloofszaken omarmen”. Dit zegt hij niet over de oprichters van de Mātūrīdī sekte en Ashʿarī sekte.