Aristoteles vs Sufiyyah

Aristoteles vs Sufiyyah

Al-Quburiyyah – wie kent ze nou niet. De Profeet ﷺ zei: “Moge Allah de Joden en Christenen vervloeken. Zij namen de graven van hun profeten als een Masjid (plek van aanbidding)” [Bukhari 48].

En al-Rāzī vermeldde dat sommige Grieken de graven als plaatsen maakten voor het zoeken van zegeningen en het verkrijgen van goedheid. Hij zei: “Ik hoorde dat de metgezellen van Aristoteles, telkens wanneer er een onderwerp was waarin zij moeilijkheden ondervonden, naar zijn graf gingen en in die kwestie onderzoek deden; dan werd het probleem opgelost en verdween de moeilijkheid” [Al-Matalib Al-’Aliyyah 7/228].

En de filosofen hebben grondbeginselen die buitensporigheid in het omgaan met graven noodzakelijk maken. Zij geloven namelijk dat de zielen invloed uitoefenen op de levenden met zaken die voor hen nuttig zijn. Bij het uiteenzetten van hun grondbeginselen zegt Ibn Taymiyyah: “Sommige mensen die het geloof van de Ṣābi’īn en de afgodendienaren zijn binnengedrongen, dachten dat de voorspraak van de boodschapper voor zijn gemeenschap geen smeekbede van hem vereiste, maar dat de barmhartigheid die de boodschapper bezit de hulpzoekende bereikt zonder dat de boodschapper daar weet van heeft of daarvoor smeekt. Zij stelden dit voor door de weerkaatsing van zonlicht: wanneer het valt op een gepolijst lichaam en vervolgens wordt weerkaatst op iets anders. Als het zonlicht bijvoorbeeld valt op water of op een spiegel, wordt de straal weerkaatst naar een muur of iets anders, en wordt het licht op de tweede plaats verkregen door de gereflecteerde straal van de spiegel. Zo zeiden zij: “Op deze manier straalt de barmhartigheid uit van de voortreffelijke zielen, zoals die van de profeten en de vromen, en vervolgens wordt die via de zielen van degenen die aan hen verbonden zijn overgebracht naar de anderen.” En zoals de weerkaatsing van het licht behoefte heeft aan richting en nabijheid, zo heeft ook deze overdracht nood aan de oriëntatie van het hart naar de voortreffelijke zielen. Daarom achtten zij het nuttig om hun graven te bezoeken en zich tot hen te richten, en zeiden: “De afgescheiden zielen verzamelen zich, en de bezoekende zielen worden versterkt door hun invloed” [Al-Bakri 1/270].

Het is interessant dat deze innovaties van vandaag terug te leiden zijn naar de metgezellen van Aristoteles en de Ṣābi’īn en de afgodendienaren.